Vorige week had ik een mooi gesprek met iemand uit mijn omgeving. Zo eentje waar je met een fijn en warm gevoel naar terug kijkt. Alsof alles even op tafel werd gegooid, er in de ogen werd gekeken en er begrip was in plaats van oordeel.
En zo kwam ook het onderwerp perfectionisme open en bloot te liggen. Dat het ook helpend kan zijn, een kracht of talent is dat je bezit. Het was maar heel even een deel van het gesprek en toch voldoende dat het me niet meer heeft losgelaten.
Ik wil je graag meenemen in een periode in mijn leven. In hoe ik mijn innerlijke criticus heb ontmaskerd.
‘Mijn perfectionisme heeft ook goede kanten’
In 2016 zat ik samen met een stagebegeleider en -mentor aan tafel. We bespraken een opdracht rond mijn kwaliteiten en valkuilen, die ik uiteraard met volle overgave had gemaakt. Vol overtuiging vertelde ik hen over mijn perfectionisme. Hoe ik dagelijks bezig was met het finetunen van verslagen, het in de puntjes voorbereiden van mijn gesprekken en met plezier de huiswerkklas ondersteunde.
Voor mij was het een duidelijke kwaliteit. Het zorgde ervoor dat ik altijd op tijd aanwezig was, ik precies wist waar ik mee bezig was en nooit een onverwachte stilte moest opvangen in een gesprek. Ik had het gevoel dat ik alles onder controle had.
Met een kritische stem gaf mijn stagebegeleider aan dat ik de opdracht verkeerd begrepen moest hebben. Mijn hart sloeg over. Met een krop in mijn keel vroeg ik hem wat er dan mis mee was.
Dat ik perfectionisme onder de noemer ‘kwaliteit’ had geplaatst vond hij regelrecht verkeerd. Ik probeerde hem uiteraard te overtuigen. Het heeft ook goede kanten, daar was ik toen van overtuigd. Het was een talent dat ik bezat en waar ik ook nog eens trots op was.
Dat ging wel wat ten koste van mijn gezondheid en nachtrust, maar dat nam ik er graag bij.
Mijn innerlijke criticus in zijn mooiste pak
Het was kort daarna dat ik merkte hoe zuur al dat gefriemel aan details en het streven naar perfectie me opbrak. En dat mag je vrij letterlijk nemen, want met een hevige maagontsteking stond ik enkele weken later voor de klas.
Ik was helemaal leeg. De woorden van mijn stagebegeleider lieten me niet meer los.
‘Je perfectionisme is jouw valkuil Lore.’
‘Wat maakt je zo onzeker dat een 7 op 10 niet goed genoeg is?’
‘Je bent bang om spontaan een gesprek aan te gaan met je cliënt. Bang dat er een stilte valt. Dat je niet meer weet wat je moet doen. En dat vind je blijkbaar heel erg?’
Tot op het punt dat ik het klaslokaal uitliep en in elkaar stortte. Ik kon eerst niet duiden waar die ‘mental breakdown’ vandaan kwam… Ik voelde me moe en ziek. Zoals bij mij het patroon was, waren zowel ikzelf als mijn omgeving ervan overtuigd dat het stress moest zijn. ‘ik ben nu eenmaal een stresskip’ hoor ik mezelf nog zeggen tegen de dokter.
Maar diep vanbinnen besefte ik dat stress niet de oorzaak was van dit alles. Mijn stagebegeleider had gelijk.
Stress was het gevolg van mijn innerlijke criticus die al jaren zijn mooiste pak aan had. Die het perfectionisme vermomde in een kwaliteit.
De maskers vallen af
Samen met mijn stagementor durfde ik mijn perfectionisme steeds meer in de ogen aankijken.
Ik maakte een lijstje van wat mijn perfectionisme me tot nu toe had opgeleverd. En stilaan kwam er een besef. Er was niets positief aan die vermomming van mijn innerlijke criticus. Integendeel, het hield me tegen spontaan te zijn tegenover de kinderen die ik mocht begeleiden.
Ik verloor tijd door me zo krampachtig bezig te houden met details.
Het maakte me letterlijk ziek.
Waar ik dacht dat perfectionisme gelijkstond aan precisie, kwam ik bedrogen uit.
Het doek viel over de voorstelling die mijn innerlijke criticus jaren in mijn hoofd had gespeeld.
De maskers vielen af.
Ik keek hem recht in de ogen aan:
Ik heb je ontmaskerd, innerlijke criticus.